De econoom John Maynard Keynes is beroemd geworden met zijn theorie dat regeringen geld moeten investeren om werkgelegenheid te creëren in periodes van recessie. Deze visie beschreef hij in zijn beroemdste boek: “The General Theory of Employment, Interest and Money”. In dit boek is ook een hoofdstuk gewijd aan de financiële markten. Als beleidsmakers, zoals Alan Greenspan en Ben Bernanke (beiden voorzitter van de FED in de afgelopen decennia) dit hoofdstuk beter hadden bestudeerd dan zou dat bijvoorbeeld de crisis van 2008 hebben voorkomen.
Volgens Keynes waren de financiële markten aan het begin van de 20ste eeuw stabieler omdat directeuren en managers van de beursgenoteerde bedrijven meestal ook de aandelen van die ondernemingen bezaten. Toen het aandelenbezit wijder verspreid werd verdween het element van de kennis over de werkelijke waarde van de onderneming als onderdeel van de aandelenkoers. Het element verwachting en gevoel nam toe en de koers van het aandeel werd steeds minder bepaald door de echte waarde van de onderneming.
Keynes vond dan ook dat markt “gek” geworden was. Aandeelhouders worden dagelijks geconfronteerd met wisselende waardes van hun investeringen en dat beïnvloed de markt.
Als voorbeeld noemde Keynes de aandelen van de ijsmakers (tegenwoordig bijvoorbeeld Unilever). Deze aandelen deden het in het zomerseizoen beter dan de rest van het jaar. Keynes vond dat idioot omdat de koers van een aandeel eigenlijk de lange termijn waarde van de onderneming moet reflecteren.
Keynes was ook niet erg onder de indruk van de professionele beleggers. Die professionele beleggers die eigenlijk meeliepen met de markt, zonder deze rationeel te verklaren. Hij gaf een voorbeeld hoe professionele beleggers de markt benaderen op basis van een “schoonheidswedstrijd”. Zijn voorbeeld was de volgende:
Stel er is een wedstrijd waarin een groep mensen uit 100 foto’s van modellen er 6 moet kiezen. De winnaar is degene die 6 foto’s heeft geselecteerd die gelijk zijn aan twee derde van de gehele groep deelnemers. De keuze die elke deelnemer aan die wedstrijd moet maken is of hij de foto’s van de modellen die hij zelf het mooist vindt kiest, of gaat hij die foto’s gaat selecteren waarvan hij verwacht die de andere deelnemers gaan selecteren. Elke deelnemer aan die wedstrijd probeert natuurlijk de foto’s te selecteren die waarschijnlijk door de anderen ook worden geselecteerd. Uitgaande hiervan hebben we een derde dimensie aan het denkpatroon over deze wedstrijd toegevoegd. De deelnemer gaan er namelijk vanuit dat de andere deelnemers denken zoals hij en hij gaat dus de foto’s beoordelen, niet meer gebaseerd op de foto, maar gebaseerd op de verwachte, gemiddelde keuze voor 6 foto’s.Met dit voorbeeld probeerde Keynes aan te geven hoe de waardes bepaald worden op de financiële markten in plaats van de intrinsieke vraag: “wat zijn de 6 mooiste modellen volgens jou?”
Een theorie die daarop aansluit is ”The Nash equilibrium”. Dit scenario is genoemd naar John Nash (bekend door de film: A beautiful Mind met Matt Damon in de hoofdrol).
Waar deze theorie op neerkomt is het volgende scenario: er wordt een spel gespeeld waarin de winnaar is, degene die het cijfer geeft dat 2/3 is van het cijfer dat de meeste deelnemers hebben gekozen uit een reeks getallen van 0 tot 100.
Als je probeert het cijfer te voorspellen dan ga je natuurlijk eerst uit van 50 (gemiddelde cijfer tussen 0-100). 2/3 van 50 is 33. Je gaat er dus vanuit dat de meeste mensen zullen gokken op 33. Aangezien je dat denkt, dan zal je zelf gokken dat het winnende nummer 22 is (namelijk 2/3 van 33) en als je zo doorgaat dan krijg je 15 , 10 enz..
Het Nash equilibrium is 0 want dat is het cijfer waar niemand meer 2/3 van kan nemen.
Deze theorie past een beetje bij de theorie van Keynes omdat in die theorie ook de belegger probeert te voorspellen wat de ander belegger denkt. Het grappige is dat uit het beschreven spel (Nash equilibrium), zoals dat ook echt getest is, altijd een laag cijfer uit de bus komt. Dat betekent dus dat elke deelnemer altijd denkt dat de andere deelnemers ook slim zijn.
Conclusie:
Keynes schoonheidswedstrijd lijkt op wat beleggers doen. Veel beleggers trachten aandelen goedkoop te kopen, elke belegger zoekt daarnaar. Wat deze beleggers doen is dus eigenlijk zoeken naar aandelen die nu goedkoop zijn en waarvan andere beleggers later tot de conclusie komen dat die aandelen meer waard zijn.
André van Eerden is algemeen directeur van Aberfeld Vermogensbeheer. Aberfeld is een zelfstandig, onafhankelijk en gespecialiseerd vermogensbeheerkantoor. Deze publicatie is samengesteld door Aberfeld Vermogensbeheer B.V. De in deze publicatie vermelde gegevens zijn ontleend aan door Aberfeld Vermogensbeheer B.V. betrouwbaar geachte bronnen en publiekelijk bekende informatie. Deze publicatie bevat beleggingsaanbevelingen, maar geen beleggingsadvies noch een aanbieding of uitnodiging tot koop of verkoop van enig financieel instrument. Voor de juistheid en volledigheid van de genoemde feiten, gegevens, meningen, verwachtingen en uitkomsten daarvan kan Aberfeld Vermogensbeheer B.V. niet instaan. Beleggers wordt geadviseerd bij elke beleggingsbeslissing contact op te nemen met zijn of haar financiële adviseur. André van Eerden heeft geen posities in individuele aandelen en beleggingsfondsen. Aberfeld Vermogensbeheer B.V. is een beleggingsonderneming en beschikt over een vergunning op grond van de Wet financieel toezicht. Aberfeld Vermogensbeheer B.V. staat onder toezicht van de Autoriteit Financiële Markten en De Nederlandsche Bank. Voor de uitgebreide Disclaimer verwijzen wij naar onze website www.Aberfeld.nl.